Studentenhuis

Een samengesteld gezin, met zes kinderen tussen de 16 en 25 jaar. Daarvan hebben er twee een dusdanige stevige relatie dat er eigenlijk sprake is van acht kinderen. Aangezien ze een leeftijd hebben dat ze hun eigen koers varen en er co-ouderschap bestaat, zijn er meestal twee tot vier in huis, soms acht, soms nul.

Een groot gezin is heerlijk!

Altijd rumoer en levendigheid. Kinderen, of eigenlijk pubers, sommigen al jong-volwassenen, lopen in en uit. Muziek klinkt, onderlingen gesprekken worden gevoerd, de hond blaft en speelt mee. In iedere ruimte kom je wel iemand tegen en toch kun je je altijd wel ergens even afzonderen. Een koptelefoon of oortjes en een mobiel helpen daarbij. Meestal handig, regelmatig ergernis als ze onbereikbaar zijn.

Prachtige gesprekken aan tafel. Telefoons verboden. Samen eten en daarna blijven zitten om te kletsen. School, werk, corona, verkiezingen, ongesteldheid, vriendinnetjes, hondengekheid, drank en drugs, autorijden, bekeuringen, examens, vakantie, spelregels en huishoudtaken. Belevenissen, meningen en discussies. Met z'n tienen is het nooit stil. 

Soms moet er iets uitgelegd worden aan pubers (hypotheekrenteaftrek). Soms kun je beter je mond houden en stilletjes luisteren (condooms, dronkenschap).

Vaak gaat het goed, maar af en toe moet iemand opnieuw aangespoord worden. Opruimen gaat niet van nature... Als je niet oplet woon je ineens in een studentenhuis.

Heel sporadisch zijn er géén kinderen in huis. Een opgeluchte zucht en rust. Even is dat lekker, maar het is iedere keer fijn als ze opgewonden, druk, met weekendtassen zeulend, luidruchtig en vrolijk weer komen binnen-stuiteren.